Samenvatting DNM

An English summary of Dat nooit meer you'll find here

Deel 1
Hoewel bevrijding, vernieuwing en herstel met de daarbij behorende mentaliteiten de belangrijkste polen van de geschiedenis in de eerste naoorlogse jaren vormen, is het de vraag of er tengevolge van teleurstelling (hfst. 1) en moeizaam herstel (hfst. 3) tussen die polen niet gedurende lange tijd een schemergebied heeft gelegen dat minstens zoveel aandacht verdient: de onvrede die was gebleven nadat de vrede was gekomen. In ieder geval is het deze onvrede die in het eerste deel van dit boek met betrekking tot de belangrijkste instanties, groeperingen en gebeurtenissen wordt onderzocht: bij de media (hfst. 2), Londen (hfst. 1), het verzet (hfst. 6), slachtoffers (hfst. 7), politieke delinquenten (hfst. 4) en degenen die met Nederlands-Indië van doen hadden (hfst. 8).

Dezelfde onvrede verklaart ook waarom spoedig na het verdwijnen van de bevrijdingseuforie van de oorlog een beeld ontstond dat op cruciale punten afwijkt van het zogenoemde ‘nationale verhaal’ (hfst. 5). Terwijl dit verhaal eens per jaar door vertegenwoordigers van de staat en in enkele publicaties waaronder schoolboeken herhaald werd, vertroebelde, stokte en versplinterde het in den lande vertelde, alledaagse en dus eigenlijke oorlogsverhaal. In plaats van groot begon het in toenemende mate uit een complex samenstel van kleine verhalen te bestaan. Deze waren niet luid en duidelijk maar aarzelend en stil, niet zwart-wit maar, om het eerder ook door ondermeer Pieter Wybenga en Renate Rubinstein gebruikte woord nog maar eens te schrijven, ‘grijs’.

Hoofdstukindeling deel 1: De oorlog voorbij (1944-1949)
  • De mooiste vrede. Toekomstplannen in oorlogstijd
  • De slag om de publieke opinie. Naoorlogse strijd om de media
  • Getroffen. Materiële schade en moeizaam herstel
  • Monddood. Het zwijgen van vijand en meelopers
  • Was samenwerking met de vijand geoorloofd? Grijze visies op het jongste verleden
  • Helden of branieschoppers? Beeld en zelfbeeld van het verzet
  • Een mond vol spijkers. Vroege reacties op vervolging, genocide en de slachtoffers daarvan
  • Een domino-effect? Tweede Wereldoorlog, internationalisering, dekolonisatie
  • Dit door de nazi’s volkomen uitgezeefde milieu. De naoorlogse schemer tussen vrede en onvrede


Deel 2
Het tweede deel van dit boek gaat over de jaren vijftig, zij het dat het, anders dan het voorgaande dat vooral naoorlogse gebeurtenissen tot onderwerp had, voor een groot deel over beeldvorming en herinnering gaat. Vandaar ook dat het nogal eens teruggrijpt op een eerdere periode. Daarin begint het ook, met de vroegste pogingen de oorlogsgebeurtenissen via monumenten en in stilte te herdenken (hfst. 10). Vooral volgens betrokkenen ter linkerzijde van het politieke spectrum was herdenken alleen echter niet voldoende. Er moest met de lessen van de oorlog ook iets gedaan worden. Aldus meenden in de eerste plaats zowel de communisten als hun felste tegenstanders, de sociaal-democraten (hfst. 11). Aldus dachten ook degenen die radicaal de principes van het verzet bleven aanhangen en zich mateloos ergerden aan de in hun omgeving gebruikelijke neiging het verleden opzij te schuiven dan wel van zijn angel te ontdoen (hfst. 12). Dit laatste is over het algemeen echter wel wat gebeurde, zowel in de beeldvorming (hfst. 13) als in de eerste oorlogsaffaires (hfst. 14). Er waren ook wel argumenten voor een dergelijke relativering van het oorlogsverleden. De tijden waren veranderd, het herstel leek geslaagd, terugkijken zou niet langer nuttig of noodzakelijk zijn (hfst. 17). Maar aan het eind van het decennium, met het jaar 1957 als markeringspunt en de receptie van het dagboek van Anne Frank als internationaal symbool, leek de sfeer opnieuw te veranderen (hfst. 15). De belangstelling voor de oorlog nam toe, pijnlijke zaken werden minder hardnekkig verzwegen (hfst. 16). Het was een voorbode van wat komen ging.

Hoofdstukindeling deel 2: De oorlog die bleef (1950-1960)
  • In steen en stilte. Vroege herdenkingen van de oorlog
  • Van de regen in de drup. De Tweede Wereldoorlog als Koude Oorlogsinstrument
  • Lauwe soep. Over de groeiende neiging het jongste verleden te relativeren – en de woede daarover
  • Verleden in zwart, wit en grijs. Vroege beelden van de oorlog
  • Opwinding met mate. Schokking, Beekman en andere affaires
  • Het ontstaan van een icoon. De omwegen van Anne Frank
  • Een ongrijpbare schaduw. Vermogen en onvermogen bij de geslagenen
  • Kop op. Het jongste verleden en de mentaliteit van ‘niet zeuren maar poetsen’


Deel 3
Het derde deel van dit boek draait om de betekenis die de Tweede Wereldoorlog in de loop van de jaren zestig en zeventig gekregen heeft en het in vergelijking duidelijke beeld dat op dat moment van de oorlog ontstond. In het centrum van dat beeld kwam in toenemende mate de Shoah te staan. Twee internationale en twee Nederlandse gebeurtenissen in het bijzonder droegen eraan bij: het Eichmann-proces (hfst. 18) en de vertoning van de Holocaust-serie (hfst. 24) enerzijds en de publicatie van Pressers Ondergang (hfst. 20) en deel 8 van het Koninkrijk van Loe de Jong (eveneens hfst. 24) anderzijds. Mede door de groeiende aandacht voor de Shoah kreeg de oorlog een betekenis die anders en sterker was dan in voorgaande periode. Maar hiervoor zijn meer redenen. In de hoofdstukken 19 en 20 wordt geprobeerd het ingewikkelde proces te beschrijven waarin groeiende belangstelling voor en duidelijker beeldvorming van de Tweede Wereldoorlog samengingen met een generatie- of paradigmawisseling, een veranderend medialandschap en de bijzondere positie die Loe de Jong zich wist te verwerven. Belangrijkste gevolg van dit laatste was dat er rond 1965 voor het eerst weer zoiets als een gedeeld oorlogsverhaal leek te bestaan – weer omdat een dergelijk verhaal kort na de oorlog ook al even bestaan leek te hebben. Ook nu ontmoette het echter meteen scherpe kritiek. Dit keer kwam die vooral uit de hoek van jongeren (hfst. 21). De kritiek was geen lang leven beschoren. Dit om te beginnen omdat zij geassocieerd werd met een vorm van politiek radicalisme die halverwege de jaren zeventig zijn grootste tijd alweer gehad had. Dit ook omdat Loe de Jong in zijn vanaf 1969 verschenen magnum opus subtieler was dan in de eerder vertoonde televisieserie en met zijn enorme vertoon van kennis en magistrale beheersing van de media critici de mond leek te snoeren (hfst 23). Hiertoe was hij temeer in staat, reden nummer drie voor de groeiende consensus, omdat jong en oud, links en rechts er in toenemende over eens waren dat op de oorlogsgebeurtenissen slechts één reactie mogelijk was: dát nooit meer. Deze overtuiging op zijn beurt was mede het gevolg van een perspectiefwisseling. Het oorlogsverhaal verplaatste zich van degenen die de oorlog hadden gevoerd (daders en hun tegenstanders, onderdrukking en verzet dus) naar degenen die de gebeurtenissen hadden ondergaan, in het bijzonder slachtoffers onder wie in de eerste plaats - zo komt de cirkel rond- joden (hfst. 22).

Groeiende belangstelling voor de oorlog, een duidelijker oorlogsbeeld, concentratie op het slachtoffer en een krachtige overtuiging dat herhaling koste wat kost voorkomen moest worden, leidden opnieuw tot een groot aantal oorlogsaffaires. Hoewel zij grotendeels los van elkaar staan, draaien ze anders dan de affaires van de jaren vijftig (die veelal de actualiteit als inzet hadden, de oorlog was aanleiding) min of meer om hetzelfde: om personen of zaken die niet spoorden met de vermeende maatschappelijke consensus. In positieve bewoordingen bleek deze consensus niet eenvoudig uit te drukken. Veel verder dan ‘onze democratie’ kwam men veelal niet. Negatief was echter volstrekt duidelijk wat hiermee bedoeld werd. Het tegendeel van ‘toen’, de oorlog. Nadere uitwerking van dit besef is het onderwerp van het laatste hoofdstuk van dit derde deel van dit boek (hfst 24).


Hoofdstukindeling van deel 3: De oorlog die werd (1961-1980)
  • De schok van het bekende. Eichmann in Nederland
  • Beeldvorming. De oorlog in het publieke domein
  • Samenloop van omstandigheden. Oorlog in woelige tijden
  • Steeds weer maar nooit meer. De oorlog als politiek principe
  • Verandering van perspectief. Van daders naar slachtoffers
  • In en rond Het Koninkrijk. De oorlog van Loe de Jong
  • ‘Onze democratie’. Van de ene affaire naar de andere


Deel 4
In het vierde deel van het boek wordt om te beginnen de enorme betekenis van de herinnering aan de oorlog in de laatste decennia van de twintigste eeuw geschetst (hfst. 25). Vooral in 1985 en 1995 werd er, zij het op verschillende manieren, voortdurend naar de oorlog verwezen. Hierbij kwam de Shoah in toenemende mate in het centrum van de belangstelling te staan (hfst. 26). Ondertussen stonden steeds meer groepen op die eveneens aandacht vroegen (hfst. 27). Zij hadden op z’n minst gedeeltelijk succes. Al die aandacht en al dat leed van zoveel personen en groepen riepen opnieuw de vraag op die eind jaren zestig, begin zeventig eveneens was opgekomen: wie waren er, behalve de nazi’s en hun handlangers, nog meer schuldig? Het nu gegeven antwoord was niet noemenswaardig anders dan voorheen, zij het dat het voorzien werd van meer details en tal van gênante onthullingen (hfst. 28). Bovendien sloeg het nu, anders dan in de jaren zestig, in brede kring aan en drong zelfs door tot het politieke vertoog. Mede hierdoor bleef de Tweede Wereldoorlog ook aan het begin van het derde millennium een belangrijk referentiepunt in de Nederlandse samenleving (hfst. 29). Maar doordat de gebeurtenissen verder in het verleden kwamen te liggen en het aantal mensen met herinneringen snel afnam, dreigde tegelijkertijd gevaar dat weliswaar altijd gedreigd had maar met de tijd slechts groter kon worden: dat de Tweede Wereldoorlog zoiets werd als een stoplap, bruikbaar voor alles maar daarom in toenemende mate betekenisloos. Vandaar de belangrijke taak die weggelegd is voor degenen die in de loop van de tijd degenen zullen zijn die zich bij uitstek om het onderwerpg zullen bekommeren: de historici. In het laatste hoofdstuk (hfst. 30) worden enkele van hun belangrijkste vraagstellingen en voorlopige antwoorden geschetst, evenals hun pogingen gebruik en misbruik van het verleden tegen te gaan.

Hoofdstukindeling van deel 4: De oorlog die duurde
  • Herinneringshausse, herdenkingsindustrie & geschiedenispolitiek. Oorlog aan alle kanten
  • Nooit meer Auschwitz. Hoe de oorlog in het teken van de Shoah kwam te staan
  • Het verhaal van de anderen. Herinnering en verwerking bij achtergestelde groepen en hun nazaten
  • Gênante praktijken en onbetaalde rekeningen. De onthulling van een hypocrisie en de renaissance van het rechtsherstel
  • Gesleten emoties, nieuwe clichés en vreemde vergelijkingen. Hoe en waarom de oorlog ook uit Nederland niet verdween
  • Voorbij goed en kwaad? Professionele pogingen tot afstand van het heersend beeld