zaterdag 3 december 2011

Beklaagt zich erover dat ‘er als gevolg van de groeiende betekenis van de Shoah' zo weinig aandacht is voor het lot van kinderen van foute ouders

En weer Havenaar in Vrij Nederland. Het mooie van de zinsnede is dat een paar woorden ervan tussen aanhalingstekens staan en ik dus precies weet op welke passage in Dat nooit meer de wijsheid is gebaseerd. De passage staat in het hoofdstuk waarin beschreven wordt dat er aandacht kwam voor andere slachtoffergroepen - Indische Nederlanders, Sinti en Roma, homoseksuelen, Jehova's Getuigen en tewerkgestelden. Uiteindelijk en als laatste komt de volgende generatie aan bod. Er staat:
'Zo mogelijk nog problematischer dan van gedwongen tewerkgestelden was de publieke positie van de zogenoemde ‘kinderen van foute ouders’. Toch was het onvermijdelijk dat ook zij in de openbaarheid kwamen. Dit om te beginnen omdat spoedig nadat eind jaren zestig, begin zeventig aandacht voor allerlei slachtoffergroepen gevraagd was, ook over de kinderen van deze groepen gesproken werd. In Nederland gebeurde dit voor het eerst in 1973, in een kort en aarzelend artikel in het Maandblad Geestelijke volksgezondheid. Uitgangspunt van dit artikel was de constatering dat er voor de in hetzelfde jaar ingevoerde Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers al 14 000 aanvragen waren binnengekomen en er elke maand 500 nieuwe bij kwamen. Op basis hiervan zou slechts één conclusie mogelijk zijn: 
dat in een zeer groot aantal gezinnen één of beide ouders lijdende zijn aan het k.z. syndroom. De kans is groot dat een niet te verwaarlozen deel van de kinderen uit deze gezinnen in hun groei naar volwassenheid belemmerd wordt door de neurotiserende omstandigheden waarin zij verkeren.
Veel meer wisten de auteurs niet te vertellen. ‘Er is weinig over [de trauma’s van de kinderen van oorlogsslachtoffers] bekend,’ luidde het kortweg. Dat klopt maar zou binnen een jaar of tien veranderen, om te beginnen doordat professionals uit de zorgsector zich in het onderwerp begonnen te verdiepen, vervolgens doordat degenen die als kind de gevolgen van oorlog en nasleep hadden ondergaan zelf hun verhaal begonnen te vertellen. Gezien de groeiende betekenis van de Shoah voor het oorlogsverhaal ligt het voor de hand dat in beide gevallen de meeste aandacht uitging naar kinderen van joodse komaf, vervolgens naar kinderen van concentratiekampslachtoffers, verzetsstrijders, Indische Nederlanders en burgerslachtoffers. Pas later kwam er publieke belangstelling voor de kinderen van andere groepen, waaronder die van foute ouders.'
Is dit een klacht?
By the way: ooit stelde ik over die kinderen een uitvoerige bloemlezing samen. Daarin vele achtergronden over deze problematiek, in dit geval inderdaad bekeken vanuit die kinderen. Die bloemlezing is hier te vinden