dinsdag 29 november 2011

Onjuist te stellen dat er in Nederland geen belangstelling bestaat voor militaire zaken


En dat 'terwijl museum Overloon al sinds een halve eeuw per jaar meer Nederlandse bezoekers trekt dan het Anne Frankhuis,' beweerde Van Vree tijdens zijn oppositie. De kritiek verwijst vermoedelijk naar een opmerking op p. 551 waarin ik probeer te verklaren waarom er zo weinig Nederlandse auteurs zijn geweest die over de militaire kant van de Tweede Wereldoorlog hebben geschreven en waarom de meeste boeken hierover van buitenlanders afkomstig zijn. Ik geef daarvoor een aantal redenen, één daarvan is de genoemde. Dat is geen feit maar een mening, inderdaad een impressie die ik niet hard kan maken. Maar onze burgerlijke cultuur heeft vanouds zo weinig op met militaire zaken dat een dergelijk statement volgens mij goed verdedigbaar is. De aandacht voor Overloon spreekt dat in het geheel niet tegen. Het gaat hier immers om auteurs! Maar het is waar: ook dit is een mening, een stelling en hard maken kan ik die niet. Als historici alleen ‘harde feiten’ in het betoog zouden toelaten, werden hun geschriften nog dunner en nog vervelender. Om het met Loe de Jong te zeggen:
'Wie een geschiedenis van bezet Nederland zou willen schrijven waarin louter ‘objectieve’ termen zouden voorkomen, zou zich, vrezen wij, moeten beperken tot het aspect van de weersomstandigheden.'