maandag 28 november 2011

Anton Constandse, J.B. Charles, Henk van Randwijk, Herman Milikowski, W.F. Wertheim en Jan Buskes waren geen drammers

Aldus Elsbeth Etty in een column in het NRC-Handelsblad van 1 november 2011. Als bewijs gaf ze een persoonlijke ervaring:
‘Nu heb ik toevallig de socioloog Herman Milikowski (1909-1989) nog gekend. Hij was allerminst een drammer, maar een geleerd en bescheiden mens, die de Duitse concentratiekampen had overleefd. Zijn vrouw en het grootste deel van zijn familie kwamen niet uit Auschwitz terug. In 1961 promoveerde hij op het proefschrift Lof der onaangepastheid, over de oorzaken van onmaatschappelijk gedrag.’ 
Hemelse goedheid, wat een onwil om te lezen wat er staat. Natuurlijk was Milikowski geen drammer, net zo min als de andere genoemde personen dat waren. Maar zo werden ze in de jaren vijftig, begin zestig wel gezien om pas vanaf dat moment in ander licht bekeken te worden. Vandaar de passage waaruit Etty hapsnap het woord drammer heeft gepikt, hij staat op pagina 419 van Dat nooit meer
'Elke generatie heeft of, vaker nog, zoekt voorlopers. Zo ook de oorlogs­generatie. Haar voorlopers waren zo uiteenlopende figuren als An­ton Constandse, J.B. Charles, Henk van Randwijk, Herman Mili­kowski, W.F. Wertheim, Jan Buskes en Ed. Hoornik. Zij waren de drammers van de jaren vijftig maar de inspiratoren van de jaren zestig en zeventig. Zeer kort samengevat komt hun opvatting erop neer dat de oorlog het failliet van een wereld en een wereldbeeld had aange­toond en dat het absurd zou zijn aan dit inzicht geen consequenties te verbinden. Zij zagen de oorlog als een breuk en waren verontwaardigd dat hij slechts onderbreking was gebleken. Volgens hen kwam het er­opaan daarin alsnog verandering te brengen.' 
Bij elk van genoemde personen staat een noot en daarin wordt verwezen naar de uitwerkingen van de bewering. Het sterkst uitgewerkt in Dat nooit meer is de ‘drammerigheid’ van J.B. Charles. Daarover gaat zelfs een volledig hoofdstuk, het 12de. Maar ook in andere gevallen wordt meer verteld over het anders-zijn (d.w.z. drammers in de jaren vijftig, voorlopers in de jaren zestig) van de genoemden. Zie bijvoorbeeld de bijlage bij het boek over Constandse of het vele dat in de lopende tekst over Van Randwijk en Hoornik wordt gezegd. Over Milikowski wordt alleen in een uitvoerige noot gesproken, nr. 58 op p. 821. Daaruit spreekt geen moment misprijzen, integendeel. Overigens wordt hij in bovenstaande tekst naast 'drammer' ook inspirator genoemd. Waarom pikte Etty dat begrip er niet uit?

'Drammers' of 'drammers van de jaren vijftig'. Het is te erg voor woorden dat iemand dit verschil niet begrijpt. En terzijde: de titel van Milikowski’s dissertatie alleen al is een bewijs van mijn - en niet Etty’s gelijk. En wie dat boek leest en in context plaatst (zie ook genoemde noot met Milikowski’s kritiek op Bastiaans), zal zien dat het begrip drammer door Milikowski zelf vermoedelijk als geuzennaam maar wat graag aanvaard was.