zondag 27 november 2011

Het is onjuist te beweren dat Het Parool het na de oorlog moeilijk had

Aldus beweerde Frank van Vree in zijn oppositie. Om preciezer te zijn:
‘Naast... gevallen van selectief bronnengebruik zijn er de talloze niet-onderbouwde stellingen en impressies, zoals de uitspraak – ik noem maar wat - dat Het Parool het na de oorlog ‘moeilijk’ had...'
Deze kritiek verwijst naar een passage op pagina 122 van het boek. Daar beschrijf ik de naoorlogse ontwikkelingen in de verzetspers en vertel dat Trouw in de plaats kwam van De (verboden) Standaard. ‘Het Parool had het moeilijker,’ vervolg ik (dat is overigens iets anders dan moeilijk), ‘omdat Het Volk met de toevoeging vrij in de titel spoedig weer mocht verschijnen.’ Met andere woorden, terwijl in antirevolutionaire kring een verzetsblad de opengevallen plek innam, vond in sociaaldemocratische kring een strijd om de lezer plaats. Dat die strijd niet eenvoudig was, zo beschrijf ik in het vervolg, wordt bewezen door het feit dat tal van Parool-bladen (Het Parool was meer dan de Amsterdamse krant alleen) vanaf 1946 het loodje legden. Ik citeer: ‘In de loop van 1946 en 1947... begonnen de meeste vooroorlogse kranten weer te verschijnen. Het ging in bijna alle gevallen ten koste van de provinciale of regionale edities van het illegale Parool – uitzonderingen zijn het Haagsch Dagblad, Het Rotter­damsch Parool, het Nieuw Utrechts Dagblad en het Dagblad voor Amers­foort. Het gevolg hiervan weer was woede bij de directie en journalis­ten van die provinciale of regionale kranten, evenals bij het landelijk bestuur van Het Parool. De woede richtte zich in de eerste plaats op de regering die zo slap was om de gewezen illegale pers onvoldoende te beschermen.’ Rechtvaardigen deze feiten niet de bewering dat Het Parool het moeilijk(er) had? Is dit een impressie of niet-onderbouwde stelling? Nog een citaat dan maar uit Dat nooit meer:
'In een enkel geval probeerde de krant de verliezen te beperken door met een oude krant een fusie aan te gaan. Het meest spraakmakende voorbeeld hiervan is de samenwerking van de uit Het Parool voortgekomen Vrije Twentsche en Achterhoekse Courant met een krant die nauwelijks een betere naam had dan De Telegraaf: Tubantia.'
Bijtende kritiek op de leiding van Het Parool van onder meer De Waarheid en Het Vrije Volk was het gevolg:
‘De illegale strijd van honderden Parool-kameraden is met een “handelsaccoord” uitgewist. Hun nagedachtenis wordt vergeten voor een financiële manipulatie.’
Had Het Parool het na de oorlog niet moeilijker dan collega-krant Trouw? Is dat een verzinsel? Of is het zoals Van Vree zegt: hij 'noemt maar wat'?